- 05 July 2021 -

image

Gili Yaron over Positief Gezond Munstergeleen

Gili Yaron is onderzoeker aan de Universiteit van Maastricht. Op dit moment doet ze onderzoek naar de introductie van Positieve Gezondheid in Limburg. We vroegen Gili naar haar bevindingen en ervaringen in deze rol.

Naar wie ben je en waar doe je onderzoek naar?

Ik ben Gili Yaron en ik ben senior onderzoeker bij de Academische Werkplaats Duurzame Zorg van de Universiteit van Maastricht. Ik heb een achtergrond als sociaal filosoof en interesseer ik eigenlijk altijd al voor vragen over maatschappij, machtsverhoudingen, maar ook technologie. Ik ben kwalitatief onderzoeker, dat wil zeggen dat ik geen onderzoek doe via statistiek en cijfers, maar vooral kijken naar perspectieven van verschillende mensen in het veld. Op dit moment doe ik onderzoek naar de introductie van Positieve Gezondheid in Limburg. Als onderdeel hebben studente Caro Lemmens en ik ook een studie bij huisartsenpraktijk Huisartsen Hartje Dorp uitgevoerd.

Wat heb je tijdens het project Positief Gezond Munstergeleen geleerd over Positieve Gezondheid in relatie tot werkplezier in een huisartsenpraktijk?

Toen begonnen we aan het onderzoek vond ik de beste verwarrend om te bepalen wat Positieve Gezondheid nu eigenlijk is. Ik zag dat het op verschillende manieren werd beschreven. Wat ik hier geleerd heb in Munstergeleen, is dat Positieve Gezondheid een kader geeft om het werk anders in te richten. Hier ervaren professionals meer autonomie, maar ook meer zingeving.

Bij onderzoek naar werkplezier wordt in de wetenschappelijke literatuur vaak gesproken over interne en externe factoren die het werkplezier bepalen. Denk hierbij aan status, waardering, van zelf je werktijden kunnen bepalen. Bij Hartje Dorp zagen we zingeving hier ook een rol bij speelt. Dus: het idee dat je in je werk ‘het goede’ doet. Meer aandacht voor de mens achter de patiënt naast het ‘medisch’, kan het idee versterken dat je het goede doet. Dit zorgt voor meer betekenisgeving– en dit werkplezier – voor de professional.

Wat onderzoek je buiten dit project nog meer?

Het onderzoek bij Hartje Dorp is onderdeel van een groter project over de introductie van Positieve Gezondheid in Limburg. Een belangrijke boodschap van dit onderzoek is dat Positieve Gezondheid op vijf verschillende dingen ingevuld wordt door mensen die willen (willen) werken. Immers: als een rasconcept van gezondheid, een manier om te reflecteren op je eigen beleefde gezondheid en erover in gesprek te gaan met anderen, een manier om een organisatie van wijk te veranderen zodat deze ‘menselijker’ wordt, een manier om beter samen te werken over de grenzen van verschillende domeinen, en een beweging. Daarnaast geef ik trouwen ook les aan de Universiteit van Maastricht.

Wat betekent je onderzoek voor mensen in het veld?

Op basis van mijn onderzoek schrijf ik een praktijkhandreiking ‘Werken met Positieve Gezondheid: Lessen uit Limburg’. Deze handreiking is voor beleidsmedewerkers, professionals, geïnteresseerde burgers, vrijwilligers, bestuurders, HR-medewerkers etc.

Dit is geen handleiding trouwens. Er bestaat geen blauwe druk voor het werken met Positieve Gezondheid. Dat is te maken met die vijf verschillende invullingen. Elke invulling vraagt om een eigen reeks beton veranderingen. Bovendien is elke organisatie en domein anders, wat invloed heeft op hoe elke invulling wordt uitgewerkt. Er zijn wel een hoop dingen die kunnen helpen bij het ontwerpen van je eigen manier van werken met Positieve Gezondheid, die bespreek ik in de handreiking.

Wat zijn je ambities met je onderzoek?

Sinds ik bezig ben met Positieve Gezondheid, komen veel dingen samen. Ik hou me altijd bezig met zingevingsvraagstukken. Ongeacht welke functie ik in de toekomst heb: ik wil dat ik bezig ben met betekenisgeving in organisaties, en hoe mensen hier zo goed mogelijk in ondersteund kunnen worden.

Wat zou je verder nog willen?

Positieve Gezondheid is een flexibel concept dat anders is dan ingevuld. Dit is een kracht en een valkuil. Het is een kracht voor het verleden binnen verschillende contexten en het kan ook aangepast worden aan elke context. Het concept blijft wat ongrijpbaar, en treedt er spraakverwarring op. Daardoor vinden mensen het soms lastig om de handen en voeten te geven.

Daarnaast is het goed om je te realiseren dat Positieve Gezondheid nationaal en internationaal geen alom geaccepteerd begrip is. Er zijn tegenstanders ook met belangrijke argumenten waarom het concept in de huidige vorm niet ‘rijp’ genoeg is. Deze kritische stemmen verdienen een weg naar het veld. Er zijn ook nog wel dilemma’s bij het werken met het concept. Een voorbeeld hiervan is dat met die brede kijk een arts verantwoordelijk is voor het hele welzijn van zelfs geluk van patiënten. Dit kan problematisch zijn. Professionals moeten wel bij hun leest blijven en ze hoeven niet alle rollen op zich te nemen.

Ook vind ik het erg goed dat professionals in verschillende velden steeds meer aansluiten bij wat een patiënt, cliënt, van bewoner zelf belangrijk vindt en wil. En hier betonnen handvatten voor krijgen. In die zin vind ik Positieve Gezondheid een goede zaak. Ik ben erg benieuwd wat de komende jaren brengen als het gaat om de verdere ontwikkeling van Positieve Gezondheid.